Over Toespraak in een struik (2008)
‘Schiferli heeft zich in de loop van drie bundels ontwikkeld tot een dichter met een geheel eigen toon en vorm. Allerlei elementen die nu, in Toespraak in een struik, zo’n mooi en evenwichtig resultaat boeken, zijn al eerder voorbereid, maar hier tot volle wasdom gekomen. Alle tonen zijn hier vertegenwoordigd: van cynisch tot melancholisch, van ernst tot humor, van laconiek en kortaf tot droefgeestig en onderzoekend. Schiferli heeft zijn stof volledig in de hand en kent de effecten, vooral de vervreemdende en humoristische, op zijn duimpje. Een weergaloze bundel!’
‘Het meest typerende aan de gedichten van Schiferli is de ingehouden en net niet melancholieke beschrijving van de morsigheid die hij om zich heen zit, met vrolijk-trieste beelden.’
‘Schiferli werkt aan een hecht oeuvre. Zijn gedichten zitten vol met miniem geestige formuleringen, die vaak een kraakhelder beeld voor de geest toveren.’